JBC steunt de Move Tegen Pesten van Ketnet met de nieuwe STIP IT-collectie.

Eerste hulp bij pesten

Eén kind op vijf is het slachtoffer van pesten. Verbaal of fysiek, op de speelplaats of online, pesten kent veel vormen. We vroegen aan Steven Gielis, lector in de Orthopedagogie en oprichter van ZITDAZO, hoe je als ouder kan merken dat je kind gepest wordt en hoe je je kind kan helpen om weerbaarder te worden.

 

Stip It

Zag jij ook al kinderen met 4 stippen op hun hand? Dat hoort bij de nieuwe Move Tegen Pesten van Ketnet, een actie die toont dat pesten niet oké is. JBC brengt een exclusieve collectie uit met Stip It sweaters, t-shirts en sokken om dit initiatief te ondersteunen. Shop de collectie hier.

 

 

Wat is pesten?

Pesten of plagen, het verschil is niet altijd even duidelijk. Wat het ene kind als onschuldige mopjes beschouwt, komt voor het andere kind misschien over als genadeloos pestgedrag. Het grote verschil tussen beide is de ongelijkheid in machtsverhouding. Wie wordt gepest kan zich meestal niet verdedigen. Bij plagen gaat het om gelijkwaardige partijen. Onderzoek geeft aan dat pesten zware negatieve gevolgen heeft op lange termijn, en dit zowel voor het gepeste kind als de pester.

 

Hoe zorg je dat je kind thuis
vertelt dat het gepest wordt?

Het is heel belangrijk om als ouder het gedrag van je kind goed te observeren. Vaak pik je als ouder al onbewust signalen op dat er iets mis is met je kind. Je zoon heeft bijvoorbeeld ineens geen zin meer om naar school te gaan, je dochter heeft vaker buikpijn of je mini gedraagt zich tegendraadser en maakt vaker ruzie. Afwijkend gedrag is vaak het signaal dat er iets niet in orde is, en pestgedrag kan aan de basis liggen. Meer dan 4 op 10 kinderen geven aan dat geen enkele volwassene op de hoogte is als ze gepest worden. Hoe sneller je als ouder kan reageren op de situatie, hoe sneller je een escalatie kan vermijden.

 

Je kind wordt gepest… wat nu?

  1. Open communicatie

    Leer je kinderen dat je benaderbaar bent door te zorgen voor open communicatie binnen je gezin. Stel open vragen als je vraagt hoe het op school was: ‘Wat is er vandaag gebeurd dat je leuk vond? Waar werd je deze week boos van?’ Kinderen moeten leren vertellen wat ze voelen en nodig hebben. Dat gaat niet van vandaag op morgen, maar kan je oefenen met hen. Als je op regelmatige basis dit soort reflectieve vragen stelt, verruim je hun woordenschat rond hun gevoelens.

  2. Goed luisteren

    Als ouder is goed luisteren naar je kind het belangrijkste. Probeer niet meteen een oplossing te geven maar laat hen vertellen. Geef aan het dat oké is om je boos of bang te voelen, en dat het goed is dat ze het zijn komen zeggen. Breng samen de situatie in kaart: welke kinderen zijn er betrokken, waar doet het pesten zich voor, wat zou je kind morgen kunnen doen als het nog eens gebeurt etc. Reageer vooral niet impulsief vanuit je emotie en geef geen goedbedoelde adviezen zoals ‘Negeer ze’ of ‘Je moet wat flinker worden’.

  3. Werken aan zelfvertrouwen

    Maak als ouder altijd heel duidelijk aan je kind dat zij geen schuld hebben aan het pesten. Pesten is de keuze van de kinderen die het doen, jouw kind heeft hier geen invloed op. Het kan wel helpen om te werken aan het zelfvertrouwen van je kind. Sommige kinderen zijn door hun lichaamstaal een makkelijker slachtoffer en met een weerbaarheidstraining of een traject met een therapeut kunnen ze leren opkomen voor zichzelf.

  4. In samenspraak met de school

    Pesten wordt het best aangepakt in klasverband. Klasgenoten, de omstaanders bij het pesten, kunnen namelijk mee stop zeggen als de situatie zich voordoet. Schakel de school in, zodat het pesten als een integraal verhaal aangepakt wordt. Pesters zenden ook een signaal uit, vanuit een eigen nood aan erkenning of een behoefte die is niet ingevuld. Het is dus belangrijk om te kijken hoe de hele situatie kan opgelost worden, ook voor de pesters zodat ze het negatieve gedrag niet meer vertonen. Naast het informeel inlichten van de leerkracht of schooldirectie, stuur je best ook een formeel schrijven dan kunnen ze niet anders dan met de situatie aan de slag te gaan.

Ontdek de STIP-IT collectie voor kinderen én volwassenen

Wat is cyberpesten?

Cyberpesten of digitaal pesten gebeurt via computers, smartphones, tablets en spelconsoles. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verzenden van pestboodschappen via mail of sms, het plaatsen van kwetsende comments op social media, het publiceren van vervormde foto’s etc. Met de opkomst van social apps zoals Instagram en TikTok heeft pesten een nieuwe dimensie gekregen, online stopt het pesten nooit en verspreidt het zich als een lopend vuurtje. Het meeste pestgedrag doet zich voor in het 5e en 6e leerjaar van de lagere school. Cyberpesten komt echter voornamelijk voor rond de leeftijd van 14-15 jaar. Er is in onderzoek gebleken dat kinderen die slachtoffer zijn later ook zelf overgaan tot cyberpesten.

Wat als je kind online gepest wordt?

Bespreek als ouder met je tiener wat ze doen online, zonder dat ze het idee krijgen dat je hen wilt controleren. Praat erover net zoals je met hen over hun andere hobby’s praat. Zorg dat ze mediawijsheid opbouwen door gerichte vragen te stellen: ‘Waarom vind je het fijn om dit te doen? Hoe zou je reageren als dit gebeurt?’ Iets verbieden is als ouder geen goeie strategie, geef hen de kennis en vaardigheden om leren in te schatten of wat ze doen oké is.

Online pestgedrag gaat vaak door omdat er niet duidelijk STOP gezegd wordt. Als een volwassene op de hoogte is, heb je meer mogelijkheden om de zaken aan te pakken. Zorg dus dat je kind makkelijk hierover met je kan praten en geen angst heeft om ruzie te krijgen voor zijn online tijdsbesteding. Laat hen duidelijk communiceren naar de pester toe dat ze ermee moeten stoppen want dat het hen kwetst en dat ze een volwassene op de hoogte brengen. Neem schermafbeeldingen van fake profielen of bedreigingen en schakel indien nodig de politie in.